Ga naar hoofdinhoud

Afgelopen donderdag waren we als leergemeenschap van de nieuwe beweging Pallas in de gelegenheid om met Machteld Hubert van gedachten te wisselen. Haar niet aflatende energie om te werken aan andere benadering van ziekte en gezondheid in ons zorgstelsel, is aanstekelijk.

De kerngedachte van haar inmiddels breed gedeelde idee over gezondheid: het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Indicatoren van gezondheid kunnen daarbij geclassificeerd worden in 6 groepen, te weten, lichaamsfuncties, mentale functies en beleving, spirituele en existentiële dimensie, kwaliteit van leven, sociale en maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren. Dit alles onder de naam positieve gezondheid.

Zoals gezegd een boeiend en aanstekelijk verhaal waarbij je voelt dat de essentie gekoesterd moet worden omdat hij waardevol is voor de inrichting van relaties tussen mensen die zorg en of welzijnsdiensten leveren en mensen die die diensten ontvangen. Helpen we mensen bij het nemen van eigen regie? Een mooie kernvraag om de kwaliteit van de relatie op te toetsen.

Aan het einde van onze bijeenkomst vertelde Machteld dat de volgende stap van haar werk was om een digitaal instrument te maken, wetenschappelijk gevalideerd, gebaseerd op de 6 eerder genoemde domeinen van gezondheid.

Naar mijn mening wordt dat de grootse bedreiging van haar mooie werk. Hoewel het de intentie is non-normatief om te gaan met het instrument is mijn vermoeden dat het huidige denksysteem van ‘meten is weten’, ‘controle’ en het denken in termen van goed en fout, de regie over gaat nemen. Even heel cynisch. Voordat we het weten is het instrument een indicator voor de hoogte van onze zorgpremie. We zijn immers zelf verantwoordelijk voor onze gezondheid en er is nu een meetinstrument.

Ons leervraagstuk binnen Pallas is hoe vorm te geven aan collectief leiderschap vanuit het besef dat de huidige eerder genoemde denksystemen niet meer passen op de vraagstukken van de toekomst. Ik zie het dan ook als een opdracht om na te blijven denken over hoe we kunnen voorkomen dat we in normatief en instrumenteel denken blijven handelen vanuit de dieperliggende (niet door beleidsmakers en behandelaren gewaardeerde) existentiële gedachte van positieve gezondheid.

Back To Top